In 2010 veranderde het leven van Ivar de Koning plotseling en voorgoed. Hij kreeg een zware hersenbloeding, waardoor hij aan de linkerzijde van zijn lichaam verlamd raakte. Maar in zijn hoofd is alles nog glashelder en zijn glas is méér dan halfvol. Binnen de NAH-afdeling van Thebe Elisabeth in Goirle is hij dan ook een bron van positiviteit.
Het is maandag 11 januari 2010. Een koude, bijna geheel bewolkte winterdag waarop de temperatuur de gehele dag rond het vriespunt schommelt. De 42-jarige Ivar de Koning is alleen in zijn huis in Berkel-Enschot, waar hij met zijn vrouw, zoon en dochter woont. Het is het einde van de middag. Hij is in de keuken en buiten is het al bijna helemaal donker.
En dan gaat het mis. Ivar krijgt een zware hersenbloeding…
Het volgende moment dat hij zich kan herinneren, ligt hij onder de keukentafel. “Rond 18.00 uur kwam mijn vrouw thuis”, blikt de nu 57-jarige Ivar terug. “Ik heb haar 112 laten bellen en zag de ambulance nog arriveren. Van de dagen daarna kan ik me niets meer herinneren. Na een operatie wachtte 2,5 jaar intensief revalideren. Sinds de zomer van 2012 woon ik hier.”
[de tekst gaat verder onder de afbeelding]
Zijn nieuwe thuis in Goirle
‘Hier’ is de NAH-afdeling van expertisecentrum Thebe Elisabeth, pal naast de kerk in Goirle. In dit woonzorgcentrum wordt Ivar omringd door professionals van Thebe die zijn gespecialiseerd in de behandeling van, onder meer, mensen met niet-aangeboren hersenletsel, want dat is waar NAH voor staat. Mensen zoals Ivar dus.
Ivar brengt zijn wakkere uren door in een rolstoel en is volledig zorgafhankelijk. Ondersteund door de NAH-verpleegkundigen probeert hij niettemin om zo zelfstandig mogelijk te leven en deel te nemen aan allerlei activiteiten. Om uit te gaan van zijn eigen kracht en wat nog wél kan. Dat gaat hem goed af. Ivar is allesbehalve een gebroken man. Hier zit een gastvrije, positieve en sterke vijftiger.
Zijn leven begint hartje zomer 1967 in Arnhem, maar aan die stad heeft hij eigenlijk geen herinneringen. “Op mijn derde verhuisden we naar Oisterwijk. Ik had een hele fijne jeugd en sportte veel. Voetbal, hockey, tennis… School vond ik iets minder boeiend. Op het gymnasium bleef ik twee keer zitten, waarna ik naar de havo ging. Over de heao-opleiding Sporteconomie deed ik zeven jaar.” Het duurt misschien even, maar uiteindelijk komt Ivar waar hij zijn wil.
Helder in het hoofd
Tijdens het interview blijkt zijn affiniteit met getallen duidelijk. Tot op de dag nauwkeurig noemt hij hoe oud zijn dochter (21) en zoon (19) zijn. Hoeveel jaar, maanden en dagen hij precies getrouwd is. En hoe lang hij bewoner is van Thebe Elisabeth. “Ik ben een echte getallenfreak. Ik heb, tot mijn hersenbloeding, ook altijd goede financiële functies gehad.”
Werken lukt nu niet meer. “Ik ben links geheel verlamd. Met rechts kan ik alles nog. En, hoewel ik mijn inspanningen moet doseren, doet mijn hoofd het ook nog goed.” Dat blijkt. Het kost hem soms wat tijd om de juiste woorden te vinden, maar zijn formuleringen zijn scherp en zijn fijnzinnige grapjes getuigen van een sterk ontwikkeld gevoel voor humor. Zijn kamer is ruim en overzichtelijk. Hij heeft alle ruimte om te manoeuvreren, wat hij behendig doet met de pijltjestoetsen op zijn elektrische rolstoel. Vanaf foto’s aan de muren lachen zijn vrouw en kinderen Ivar toe.
Ineens een vader op afstand
De overgang naar zijn nieuwe woonomgeving in 2012 is niet moeilijk, kijkt Ivar terug. “Ik voelde me al snel thuis. Voor mijn gezin was het lastiger. Ineens was ik vader op afstand. Mijn vrouw had een drukke baan en de zorg voor twee opgroeiende kinderen kwam volledig op haar schouders te liggen. Maar ze hebben zich daar goed doorheen geslagen. Mijn dochter studeert aan Tilburg University en zit in die stad op kamers. Mijn zoon woont nog thuis bij zijn moeder. Ze doen het goed.”
Eén keer tijdens het gesprek wordt Ivar een beetje somber. Dat is wanneer het over het contact met zijn vrouw en kinderen gaat. “Mijn vrouw komt ongeveer één keer per week langs. De kinderen minder – die hebben ook hun eigen levens. Toch zou ik ze graag wat vaker willen zien. Ik mis ze.”
Brullen en Binky
Zijn langste, donkerste nacht is in 2020, vlak voor Vaderdag. “Ik brák, die nacht. Ik voelde me zo verschrikkelijk eenzaam en heb die nacht alles bij elkaar gebruld. Álles kwam er toen uit. De Thebe-medewerker die nachtdienst had kwam naar me toe en kalmeerde me. Dat was erg fijn.”
Het gezegde ‘het donkerste uur is vlak voor zonsopgang’ blijkt die week ook waar. Ivar beschrijft die Vaderdag namelijk als zijn gelukkigste dag ooit. “Mijn vrouw en kinderen kwamen langs. En ze hadden Binky, onze maltezer die nu acht jaar is, meegenomen. Hij lag zelfs even bij me, op het plateau van mijn rolstoel. Hij is vrolijk en speels. Als ik Binky zie, breekt spontaan de zon door in mijn hoofd.”
Aankleden, dingen doen en lekker eten
Overdag is Ivar meestal niet op zijn kamer. “’s Morgens word ik verzorgd en aangekleed. Daarna ontbijt ik in de gemeenschappelijke huiskamer – eten gaat prima met mijn rechterhand. Vervolgens kijk ik even tv. Ik kijk graag MTV of het journaal en houd het sportnieuws bij. Voetbal bijvoorbeeld; PSV is mijn 'clubke'. Rond tien uur ga ik een beetje computeren of naar een activiteit, binnen of buiten. Een spelletje spelen aan tafel, een kruiswoordpuzzel oplossen, een potje overslaan met een ballon of een geheugenspelletje. Er is hier genoeg te doen en ik ben graag onder de mensen.”
Wat Ivar misschien nog wel het liefst doet, is eten. “We hebben fantastische koks en ik kijk altijd uit naar het eten. Mijn lievelingsgerecht? Dat zijn er heel veel. Een rijsttafel, spaghetti, stamppot en veel meer… Ik ben best een goede en makkelijke eter.”
Geen halflege glazen
Hoe de opgewekte Ivar terugkijkt op die levensveranderende gebeurtenis in 2010? “Het heeft mijn leven op zijn kop gezet, maar ik ben er niet verdrietig om. Ik ben blij dat ik er nog ben. Nee, mijn glas is nooit halfleeg geweest. Niet alle bewoners hebben die instelling, maar dat is prima. Ik zou wel wat vaker een goed gesprek met iemand willen voeren. Een beetje samen mijmeren over dingen, of zo. Maar mijn contact met de anderen hier is goed. En de mensen van Thebe zijn geweldig. Ze behandelen me met zorg en liefde en zien me. Ik heb het hier keigoed naar mijn zin. Het leven lacht me toe.”